Beagle Marconi laboratorium / kantoorgebouw voor (bio)technologische bedrijven Rotterdam

Omschrijving van het project

Het nieuwe gebouw Beagle Marconi Rotterdam voor (bio)technologische bedrijven  is ontworpen als een Multi Tenant gebouw maar ook beschikbaar voor een bedrijf dat een “eigen” gebouw ambieert. Beagle Marconi wordt gevestigd op de hoek Marconistraat – Benjamin Franklinstraat te Rotterdam.

Het project bestaat uit de nieuwbouw van een duurzaam gebouw, ten behoeve van een maximaal flexibele invulling van innovatieve laboratorium- en testfaciliteiten alsmede daaraan ondersteunende kantoorruimten. Het gebouw wordt ontwikkeld voor (bio) technologische bedrijven en/of maakindustrie. Bij de ontwikkeling van het gebouw worden de ontwerprichtlijnen van BREEAM gevolgd.

Beagle Marconi gebouw bestaat uit 2 bouwdelen: A en B. Bouwdeel A heeft
7 bouwlagen en bouwdeel B heeft 4 bouwlagen. Beide hebben een centrale midden kern. In de centrale midden kernen zijn, liften, schachten, sanitaire ruimten en trappenhuizen ondergebracht. Beide gebouwdelen hebben daarboven een technische bouwlaag. De entree aan de voorzijde op de begane grond heeft een receptie met ontvangst- wachtruimte en verbindingen naar de liften en trappenhuizen.

Het gebouw is als volgt opgebouwd:

• Begane grond : Entree, laboratoria/kantoren, technische ruimten (nutsvoorzieningen, MER en ruimte voor waterbehandeling huurdersvoorziening)
• 1e t/m 6e verdieping : laboratoria/kantoren
• Dakopbouw per bouwdeel : technische ruimte voor klimaatinstallaties (luchtbehandeling, centrale voorzieningen voor verwarming en koeling) en ruimte voor huurdersvoorzieningen (persluchtvoorziening, ventilator(en) voor luchtafzuig chemicaliënkasten, e.d.)

De laboratoria en kantoren krijgen per gebouwvleugel A en B een eigen ventilatiesysteem.

Werkzaamheden Galjema B.V.

Galjema stelt een technisch programma van eisen op. Dit TPvE is onderdeel van het integraal te ontwikkelen PvE voor het Casco+ van Beagle Marconi.

Op basis van het uiteindelijke PvE wordt het integrale concept voor het gebouw gezamenlijk met de overige ontwerpteamleden vastgesteld. Hierbij worden op basis van een verkennende BENG-berekening en een door derden uit te voeren toets voor BREEAM Excellent keuzes gemaakt voor de gebouwschil en de toe te passen installaties. De BENG-berekening wordt in overleg met de bouwfysisch adviseur gemaakt. In het kader van duurzaamheid is toepassing van een WKO-systeem uitgangspunt voor het project.

In de VO-fase wordt een globale voorstelling over de aard, omvang en functies van de benodigde installaties gegeven en wordt de ruimtebehoefte voor de installaties (technische ruimten, schachten en ruimte boven verlaagde plafonds) bepaald. Het resultaat van deze fase is een VO-fasedocument waarin de uitgangspunten en resultaten met tekst en tekeningen worden vastgelegd.

In de DO-fase worden globale capaciteitsberekeningen gemaakt en wordt de hoofdopzet van de installaties verder vastgelegd met de locatie van de tracés ten behoeve van de infrastructuur voor de diverse installaties en de plaats van de te installeren apparatuur. De hoofdopzet van de installatie wordt in 3D gemodelleerd.
Van een aantal representatieve ruimten van het project worden de installaties op detailniveau gemodelleerd. In deze fase worden tevens installatie- technische principeschema’s / blokschema’s vervaardigd. Het resultaat van deze fase is een DO-fasedocument waarin de resultaten met tekst, tekeningen en schema’s worden vastgelegd.

Ten behoeve van de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt de BENG-berekening definitief gemaakt en worden de overige berekeningen aangeleverd, zoals de berekening van de ventilatiebehoefte en de capaciteitsberekeningen van hemelwaterafvoer en riolering. In overleg met architect en bouwfysisch adviseur worden de installatietechnische veiligheidsaspecten op tekening aangegeven. Het betreft brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie, brandbestrijding, noodverlichting en vluchtwegbewijzering.